Museumdirecteur Hilde van den Berg:

‘Mij boeien de verhalen van gewone mensen’

Haar afstudeerscriptie ging over sustainable heritage management. ‘Maar’, zegt museumdirecteur Hilde van den Berg, ‘ondanks deze indrukwekkende woorden zijn het juist de verhalen van de gewone mens die mij boeien, het zijn ook vaak de verhalen die niet verteld worden.

Hilde van den Berg is sinds maart 2021 directeur van het Streekmuseum Krimpenerwaard. Daarvoor was ze conservator bij Museum Collectie Brands in Nieuw-Dordrecht. Geschiedenis en erfgoed hebben haar altijd geboeid. Ze volgde vakken in oudheidkunde en erfgoed aan de University college Roosevelt in Middelburg tot op bachelorniveau en rondde haar master af aan de universiteit van het Deense Aarhus.

In het streekmuseum zijn de onderwerpen meestal down to earth: ‘Hier gaat het eigenlijk om het gewone leven van vroeger en het leven dat de mensen in deze boerderij geleefd hebben. Het mooie is ook dat het museum impact heeft op generaties die hier terugkomen met hun kinderen en kleinkinderen, om het leven van vroeger te laten zien.’

Hilde herinnert zich nog de eerste kennismaking met het streekmuseum tijdens haar sollicitatie. ’Het was januari en winters koud en ik toen door de poort kwam lopen werd ik getroffen door de sfeer die mij tegemoet kwam. Het werd mijn eerste directeursfunctie en ik vond het best wel spannend in het begin. Ik vind het ook bijzonder dat ik dit mag doen.’

‘Wat bij aanspreekt is de verscheidenheid aan werkzaamheden. Elke dag is weer anders. Soms zit ik op een zolder vol met oude dozen en dan trek ik mijn oude kleren aan. De goede kleren bewaar ik dan voor gelegenheden zoals de opening van een tentoonstelling’, zegt ze lachend.

Er zijn in het museum veel ontwikkelingen waar Hilde blij mee is. De relatie met de gemeente is beter geworden en de communicatielijntjes worden korter. Zo is de gemeente nu ook betrokken bij de tuin en het onderhoud. ‘Maar we hebben nog wel wensen.  Zo zijn we hard op zoek naar een permanente oplossing voor het depot. Daarnaast denken we na over de herinrichting van de benedenverdieping van het museum. Daar zouden we het verhaal van de boerderij en zijn bewoners nog duidelijker willen neerzetten.’

Als het gaat om de hoogtepunten tijdens haar directeurschap dan noemt ze het moment waarop het museum na de coronaperiode weer open mocht. ‘Dat was wel spannend, want de vraag was in hoeverre de vrijwilligers en bezoekers weer terug zouden komen.’ Hilde benadrukt dat ze het maken van tentoonstellingen ook erg leuk vindt. ‘Ik ben ook erg blij met de prijs van het Erfgoedhuis Zuid-Holland die we gewonnen hebben met de tentoonstelling Istori-istori Maluku.’

Wensen? ‘We zouden graag meer vrijwilligers hebben, want daar drijven wij op. Vooral het bijna dagelijks verwelkomen van bezoekers en het organiseren van evenementen vraagt om menskracht.’

Hilde museumdirecteur

Vrijwilliger Jeroen van Zomeren:

‘Ik werk in een hele mooie omgeving’

Het leukste voor mij is de afwisseling aan werkzaamheden. Wilgen knotten, het opknappen van het boenhuisje, snoeiwerk. Ik kan hier spierballen kweken. En… je ziet gelijk effect van je werk’.  Dit zegt Jeroen van Zomeren, die al zo’n veertien jaar vrijwilliger is op de museumboerderij.

Hij kwam met de museumboerderij in aanraking  toen tijdens de herfstmarkt  daar eens foto’s moest maken voor een lokale nieuwssite. ‘Ik vond het daar zo leuk dat ik er ben gaan solliciteren. Dat was in 2009.’ Dat betekende niet dat Jeroen zijn hobby fotografie daarna opgaf, want hij  fotografeert nog steeds voor bepaalde nieuwssites in Krimpen en Capelle. ‘Ja, eigenlijk ben ik ook fotojournalist.’
Op de museumboerderij kwam hij in eerste instantie achter de computer  terecht om kaarten voor het collectiebeheer te controleren. Later kwam hij naar zijn gevoel beter op zijn plek om vooral in  de buitenruimte alle voorkomende werkzaamheden te doen. ‘Ja, ik voel mij hier thuis en het werk geeft voldoening. Als je de tuin gaat snoeien is het fijn te zien dat die weer mooi wordt. Wanneer je een tentoonstelling maakt in de wetenschap dat er mensen naar komen kijken is dat ook erg leuk.
Ik ervaar hier bovendien een enorme vrijheid. Er is niemand die je op de vingers kijkt. Soms zie ik zelf wel dat er iets dat moet gebeuren, en dan pak ik dan gewoon aan. Ik werk in een hele mooie omgeving en in de buitenlucht.’
Jeroen is ook betrokken bij kinderevenementen, de open monumentendag en de zogenaamde zomerwoensdagen.
Door de jaren heen heeft Jeroen wel gezien dat het aantal vrijwilligers minder is geworden. Volgens hem zijn vergrijzing en overlijden daar de oorzaken van. ‘Het was vroeger op bepaalde vlakken ook wel wat gezelliger en dat komt waarschijnlijk door de huidige toenemende regelgeving en digitalisering.’
Jeroen is eigenlijk Capellenaar, maar woont wel dichtbij de Algerabrug. Lachend: ‘Ik kom elke keer lopend naar de museumboerderij en ik heb dus geen last van stoplichten. Ik houd bovendien erg van wandelen.’

 

Jeroen van Zomeren

Vrijwilligerscoordinator Gert Hagendijk:

‘Ik zie en ik hoor alles’

Dat het museum de vrijwilligers zeer serieus blijkt uit het feit dat het hiervoor speciaal een coordinator heeft aangesteld. Gert Hagendijk geniet als zodanig van het contact dat hij met de 58 vrijwilligers onderhoudt en probeert er zo veel mogelijk voor hen te zijn: ‘Ik wil weten hoe het met mensen gaat en vaak fungeer ik als uitlaatklep.’

Gert (1956), eerder werkzaam als accountmanager, kwam in  2019 eigenlijk voor een IT-functie bij het museum. Maar het liep anders. Als ‘mensenmens’, zoals hij zichzelf omschrijft ging hij zich met alle vrijwilligers bezighouden zonder wie het museum eigenlijk niet kan bestaan. Hij houdt zich bezig met ‘lief en leed’ zoals jubilea, verjaardagen, kerstpakketten en het brengen van een bloemetje bij een zieke medewerker. ‘Ja, ook richting bestuursleden, want dat zijn ook vrijwilligers.’
Maar het gaat bij Gert nog een slag dieper. ‘Ik wil weten hoe het met mensen gaat. Als iemand er zonder afmelding niet is, dan bel ik op. Ik vind het niet erg om problemen van mensen aan te horen. Daarbij heb ik de eigenschap dat ik alles hoor en alles zie. Als iemand een paar weken wat stil is dan merk ik dat. Ik ben ook niet bang het gesprek aan te gaan, ook al is het niet zo leuk. In deze hoedanigheid ben ik feitelijk een schakel tussen de vrijwilligers en de directeur.’
Gert vindt zijn baan afwisselend, ook omdat er soms andere werkzaamheden bij komen zoals de coordinatie van een project, of het zich bezighouden met offertes. ‘Ja, ik heb namelijk nog een andere eigenschap’, zegt hij lachend: ‘ik weet graag alles en ik bemoei mij het liefst overal mee.’

De Krimpenaar meent dat het streekmuseum een belangrijke functie vervult voor de vrijwilligers: ‘Wij bieden een waardevolle vrijetijdsbesteding en de mensen kunnen zich op tal van gebieden ontwikkelen. Maar ook sociaal is het een erg waardevolle plek. We hebben veel plezier met elkaar en er wordt veel gelachen.’
Er is betrokkenheid bij elkaar en in veel gevallen blijft die bestaan, ook als iemand afscheid moet nemen van de museumboerderij. Gert geeft maar een voorbeeld uit zijn eigen leven: ’Toen ik hier kwam was er Jan Stoffer, die de registratie van de collectie deed en zich over mij ontfermde. Inmiddels zit hij in Crimpenersteyn, maar we bellen elkaar nog regelmatig.’

Gert Hagendijk

Vrijwilligster Nienke Borst:

‘Ik voel mij hier nuttig’

Nienke Borst werkt nog geen jaar bij het streekmuseum en heeft wegens gezondheidsklachten een betaalde baan in de verpleging achter zich moeten laten. Maar ze is gaan merken dat het werken bij  het streekmuseum haar goed doet. ‘Het leuke van deze plek is dat bijna iedereen er vrijwilliger is. Daarom heerst er een prettige sfeer, want iedereen heeft er bewust voor gekozen om hier te zijn. Het is gezellig en het is goed voor mijn sociale contacten.’

De aanleiding was verdrietig voor Nienke. Zij vertelt: ‘Ik ben 20 jaar verpleegkundige geweest in het Sophia kinderziekenhuis; de laatste jaren als researchverpleegkundige. Ik vond het prachtig werk, maar helaas werd ik ziek.’  Ze ging een re-integratieproject in maar dat lukte gewoon niet meer vanwege overmatige prikkeling en vermoeidheid. ‘Alleen de reis naar mijn werk al. Nu woon ik heel dicht bij de museumboerderij en dat scheelt een stuk.’
Nienke benadrukt wel dat ze het allemaal heeft moeten verwerken en dat dit proces nog gaande is. ‘Ik hield van mijn werk in het kinderziekenhuis en ik vond het verschrikkelijk dat ik het niet meer kon doen. Maar het is gewoon een feit; een betaalde baan lukt niet meer. Toch merkte ik dat ik mij wel nuttig wil blijven voelen en dat doe ik hier. Ik vind het ook fijn dat wanneer ik thuiskom ik iets te vertellen heb.’
Daar biedt het steekmuseum wel de gelegenheid toe. Nienke kende het museum al een tijd, maar toen ze een vacature onder ogen kreeg, was dat de trigger om zich daar aan te melden als vrijwilligster. Inmiddels houdt zij zich daar vooral bezig met collectiebeheer.|
In dat kader komt Nienke van alles tegen. ‘Ik vind het leuk om ergens mijn neus in te steken. Nu heb ik net een doos met spullen uit de Tweede Wereldoorlog in handen gehad. Daar zat ook best wat gevoelig materiaal in. Ik denk dan, ‘’wie heeft dit allemaal nog meer in handen gehad en wat is de geschiedenis van dit alles.’’ Dat soort dingen boeit en intrigeert mij.’

Daarnaast vindt ze het werk in het streekmuseum gewoon heel gezellig en noemt daarbij ook de positieve rol van de vrijwilligerscoördinator. ‘Je wordt hier gezien. Ik heb ook altijd zin om er naar toe te gaan. Dat was tijdens het ‘ziek zijn’ wel eens anders; dat ging soms wel eens met lood in de schoenen. Ik kan het vrijwilligerswerk in het streekmuseum van  harte aanbevelen.’

Nienke Borst